Door Martijn Scheffers
In 2003 begon de werpgroep die ik aan het bouwen was vorm te krijgen. Er werden voor het eerst successen behaald op het NK voor junioren en de vooruitzichten waren veelbelovend. Hieronder volgt en beschrijving van de geschiedenis van UTTL die momenteel 19 (NK) medailles rijk is.
In 1999 begon ik voor het eerst met het geven van algemene trainingen bij Leiden Atletiek. Later werden deze trainingen aangevuld door een selectietraining werpen voor de jeugd Het plezier dat ik beleefde aan atletiek en de kennis die ik verworven had wilde ik graag overbrengen op de jeugd. De groep was in het begin jong en onervaren. Benjamin Janssen die vanaf het aller eerste begin interesse had voor werpen pakte de lessen uit de trainingen snel op, en boekte zijn eerste succes door in 2002 als B2 het CR discuswerpen te pakken en bijna 40 meter te werpen. In dat zelfde jaar kwam Maarten Persoon naar Leiden om zich aan te sluiten bij de werpgroep.
Maarten en Benjamin vormden van 2002 tot 2004 het boegbeeld van de werpgroep. Het is goed om in een groep een paar atleten te hebben die een voorbeeld vormen voor de rest van de groep. Op technisch en mentaal vlak konden andere atleten van Maarten en Benjamin leren. In die periode werd ook de naam “Ultimate Throwing Team Leiden (UTTL)” verzonnen om de saamhorigheid en professionaliteit binnen de groep te verhogen, en kwam er kleding sponsoring door “de Hardloopwinkel” en “La Lau meubelen” tot stand.
In 2003 stonden Maarten (B1) en Benjamin (A1) in Lisse op het NK outdoor. Voor Benjamin zou dit zijn meest succesvolle toernooi worden waarin zijn gedrevenheid en wedstrijdmentaliteit leidde tot een afstand over de 40 meter met discus, hetgeen hem een 6e plaats opleverde. Maarten toonde zijn talent door als eerstejaars B nipt het kogelstoten te winnen in de door hem kenmerkende laatste poging mentaliteit. Deze mentaliteit heeft hem later als junior ook nog een WK ticket naar China opgeleverd.
Een jaar later voegde Mirjam Huijgen zich door hard werken aan de groep NK gangers toe. Door een vermoeiende heenreis en haar onervarenheid liep het toernooi niet zoals gehoopt. Ook Benjamin was in die periode absoluut niet in vorm en alhoewel hij kansen op een medaille had, plaatste hij zich net als Mirjam niet voor de finale. Maarten daarentegen verkeerde in bloedvorm en sleepte 3x goud in wacht waarvan 1x goud met discuswerpen en 1x met kogelstoten. Zijn gouden plak met kogelslingeren was de absolute verdienste van Manfred Sahner.
Aan het eind van dat seizoen ging Maarten in Amsterdam studeren en besloten we dat het beter zou zijn als hij bij Ben Vet zou gaan de trainingen. Mirjam, Benjamin en Dennis Koenen werden senior en er diende zich een nieuwe groep junioren aan.
Tot de talenten behoorden Willem Zwetsloot, die toen al bewees bij de top van Nederland te horen, door met minimale trainingsarbeid van een paar maanden op speer al 5e te worden op de C-spelen.
Na een jaar zonder succes op het NK, maar met genoeg mentale leermomenten voor Willem brak het seizoen 2006 aan. Robin Fasel bewees dat jaar zijn talent door 4e te worden op NK indoor kogelstoten, maar heeft verder door omstandigheden niet meer kunnen exceleren. Willem voerde dat seizoen met 58 meter met ruime voorsprong de nationale ranglijst aan, en zou deze unieke positie de volgende 3 jaar vasthouden. Kracht en aanloop waren beter geworden, de afworp was instabiel. Met NK 2005 nog vers in zijn achterhoofd begon Willem aan het NK 2006. Aanvankelijk leek hij voor mindere goden te moeten buigen, maar hij herstelde zich miraculeus in zijn 3e worp waarmee hij zich alsnog voor de finale plaatste en uiteindelijk 2e werd.
In 2007 kwam Colin van Loon de groep versterken. Tot die tijd had Colin aardig meegedaan met speerwerpen maar miste coaching. Met een paar technische veranderingen benaderde hij in nog geen 4 maanden tijd de 53 meter aan het eind van het seizoen 2007, en bereikte hij de finale op het NK.
Willem maakte een gigantische sprong door met 800g verder te gooien dan hij het jaar ervoor deed met 700g. Kleine blessures aan elleboog en heup zorgde er echter voor dat het NK op een teleurstelling uitliep. We leerden dat seizoen niet alleen dat je op grote toernooien je tegenstander nooit moet onderschatten, maar ook dat een goede fysiotherapetische ondersteuning en veel aandacht voor mobilisatie een vereiste is om een volledige speerwerper te worden. Samen met fysiotherapeut Erik van Putten is Willem in die zomer actief geweest aan het werken aan herstel, en het verstevigen van kleine schouderspiergroepen.
2008 was een ongekend topjaar. Na een zeer succesvolle trainingsstage in Portugal, alwaar onder andere ook de gehele Finse speerwerpselectie met onder andere Tero Pitkamaki aanwezig was, begonnen Willem en Colin afgetraind maar lichtelijk vermoeid aan de baancircuitwedstrijden. Willem toonde al vroeg in het seizoen aan dat zijn mentale weerbaarheid en gemiddelde nivo sterk verbeterd was door in Lisse en Hoorn door te dringen tot de finales bij de senioren. Colin had iets meer tijd nodig en groeide langzaam naar het NK junioren toe. Jesse Hemerik moest het helaas doen met erg weinig wedstrijden, maar ook voor hem gold dat de focus in Portugal zeer nuttig was geweest.
Tijdens het NK in Groningen liet Jesse zien wat wedstrijdmentaliteit is door zich te plaatsen bij de top 8 van Nederland bij het discuswerpen. De echte ontlading kwam bij het speerwerpen. Willem voerde vanaf het begin van het seizoen fier de ranglijst aan, terwijl Colin in trainingen zijn PR benaderde of zelfs overschreidde, een teken van groeiende vorm. De eerste worpen van Willem op het NK waren goed voor een finaleplaats, maar Colin stal de show door in de derde worp 58 meter te gooien, 5 meter verder dan zijn PR en goed voor de eerste plek op dat moment. Zijn vreugde en ontlading was fantastisch om te zien. Een paar worpen later was Willem aan de beurt. 3 jaar lang had hij in gedachte de gouden plak omgehangen gekregen, maar deze keer wist hij de extase van zijn trainingsmaatje op een positieve manier te benutten. De knop die bij Willem op dat moment omging en de 60 meter worp die volgde was een totale ontlading van de afgelopen jaren, en leverde hem een verdiende 1e plaats op.
In de jaren die volgde hebben zich weer vele jonge talenten bij de groep gevoegd. Binnenkort zal een aantal van hen doorstromen naar de nationale top. In 2010 bereikte Jennifer Osanyana de finale bij het speerwerpen voor meisje B, en bewezen Priscilla Meijer en Jens Wellink talent te hebben voor respectievelijk discuswerpen en kogelstoten.
De afgelopen jaren heb ik geleerd dat een aantal factoren essentieel is om een goede groep en atleten te creeren. Een groep heeft vooral aandacht en tijd nodig. Ik ben van 1x in de week training geven naar 3x in de week gegaan. Continu sleutelen aan techniek, herhalen en het overbrengen van kennis is een vereiste. Soms is het nodig om in extra trainingen 1 op 1 een bepaalde techniek te trainen. Verder weet ik per atleet precies hoeveel tijd ze in trainingen willen steken, wat hun motivatie is en stel ik jaarplan met doelstellingen op, varierend van het verbeteren van PR tot deelname aan Europese kampioenschappen. Na het seizoen doe ik een persoonlijke evaluatie en stel ik een competentieprofiel op.
Om jezelf te blijven te ontwikkelen moet je openstaan voor ideeen van anderen en moet je bereid zijn tot samenwerking. Door met atleten mee te gaan naar selectietrainingen leer je zelf veel maar geef je vooral een atleet de kans om volwassen te worden.
Het laatste en waarschijnlijk wel het belangrijkste punt dat ik wil vermelden is dat je moet zorgen dat atleten plezier beleven aan de training. Daarom is het belangrijk dat je een evenwichtige groep creeert met atleten met verschillende nivo’s en belangen. De successen van de afgelopen jaren zijn zeker ook de verdiensten van de atleten die hierboven niet beschreven zijn.
Werpdriekamp Edam 2004. Van links naar rechts: Mirjam Huijgen, Maarten Persoon, Martijn Scheffers, Benjamin Janssen, Dennis Koenen, Sandra Ceulemans.
Portugal 2008. Van links naar rechts: Remco Broere, Colin van Loon, Jesse Hemerik, Willem Zwetsloot, Maaike Gademan, Mirjam Huijgen, Martijn Scheffers